Lever je als Nederlandse ondernemer aan klanten in andere EU-landen? Dan kom je al snel termen tegen als 0% BTW, BTW verlegd en de ICP-opgave. Het is één van de meest gemaakte “BTW-fouten” bij groei naar het buitenland: je factuur klopt, maar de ICP ontbreekt (of andersom). In dit artikel (update: december 2025) leggen we het simpel uit.
Wat is de ICP-opgave?
De ICP-opgave (Opgaaf intracommunautaire prestaties) is een aparte opgaaf waarin je doorgeeft welke leveringen en/of diensten je hebt geleverd aan EU-ondernemers met een geldig BTW-nummer.
Zie het als een “controlelijst” waarmee belastingdiensten binnen de EU kunnen matchen:
- jouw opgegeven omzet aan EU-klant X
- de door EU-klant X opgegeven verwerving/BTW
Let op: de ICP-opgave staat los van je BTW-aangifte, maar hangt er inhoudelijk wel mee samen. Vaak vul je dezelfde verkopen ook in rubrieken van je BTW-aangifte.
Wanneer is de ICP-opgave verplicht?
De ICP-opgave is in veel gevallen verplicht als je:
- goederen levert aan een ondernemer in een ander EU-land (intracommunautaire levering)
- diensten levert aan een EU-ondernemer waarbij de BTW is verlegd (B2B)
De ICP-opgave is meestal niet voor:
- verkopen aan particulieren in de EU (B2C) – daar spelen vaak andere regels zoals OSS
- verkopen buiten de EU (export)
- binnenlandse Nederlandse verkopen
0% BTW of BTW verlegd: wat is het verschil?
In de praktijk zie je twee “EU-varianten” op facturen:
| Situatie | Op de factuur | Waarom |
|---|---|---|
| Goederen aan EU-ondernemer | 0% (intracommunautaire levering) | De afnemer geeft in eigen land de verwerving aan |
| Diensten B2B binnen EU | BTW verlegd | De BTW wordt in het land van de afnemer afgedragen |
Welke variant geldt hangt af van wat je levert (goederen/dienst), aan wie (B2B/B2C) en de plaats van levering. Check bij twijfel altijd je adviseur; EU-BTW kan complex worden.
Voorwaarden: dit moet je op orde hebben
Wil je 0% of BTW verlegd correct toepassen, dan zijn dit de basics:
- Geldig BTW-nummer van je klant (EU-BTW-nummer)
- Juiste klantgegevens (naam/adres/land)
- Bij goederen: bewijs dat de goederen de grens over zijn gegaan (transport-/verzendbewijzen)
- Consistente administratie: factuur, betaling en levering moeten matchen
Pro-tip: check BTW-nummers van nieuwe EU-klanten altijd vooraf (bijv. via VIES) en sla een screenshot/registratie op in je dossier.
Wat moet er op je factuur staan?
Naast de normale factuureisen zijn dit de EU-essentials:
- jouw BTW-nummer
- het BTW-nummer van je klant (B2B)
- een duidelijke vermelding zoals “BTW verlegd” (bij diensten) of “0% intracommunautaire levering” (bij goederen)
- bedragen meestal excl. BTW (en geen Nederlandse BTW)
ICP invullen: stap-voor-stap
- Verzamel je EU-verkopen per periode (maand/kwartaal volgens jouw ritme).
- Groepeer per EU-klant op BTW-nummer.
- Noteer bedragen excl. BTW per klant (en per type prestatie als dat gevraagd wordt).
- Dien de ICP-opgave in en bewaar de bevestiging in je administratie.
- Controleer je BTW-aangifte: komen de rubrieken en totalen logisch overeen?
Maak je later een correctie (bijv. creditnota)? Dan hoort daar vaak ook een correctie in je ICP-administratie bij.
Veelgemaakte fouten (en hoe je ze voorkomt)
- B2C in ICP zetten: particulieren horen meestal niet in de ICP-opgave.
- Onjuist BTW-nummer: één typefout kan al problemen geven bij matching.
- Geen bewijs bij 0% goederen: zonder transportbewijs kan 0% onder druk komen te staan.
- Retouren vergeten: creditnota’s en correcties moeten ook administratief terugkomen.
- OSS en ICP door elkaar: B2C EU-verkopen kunnen via OSS lopen; dat is iets anders dan ICP.
Checklist: EU-BTW “proof” werken
- BTW-nummer klant gecheckt en opgeslagen
- Factuurtekst correct (0% of BTW verlegd)
- Leverings-/transportbewijs opgeslagen (goederen)
- ICP-overzicht per klant en per periode compleet
- BTW-aangifte rubrieken gecontroleerd op logica
